De 10 gouden regels bij het schoolschaak …

1. Vergeet niet om na elke zet de schaakklok in te drukken. (In de A-groep. In de B-groep spelen we zonder klok.)

2. De speler bij wie het eerst de 15 minuten om zijn verliest de partij (tenzij er niet genoeg stukken meer zijn om mat te zetten). De enige persoon die dat mag zeggen is de andere speler. Ziet hij/zij dat niet, en ook zijn/haar eigen tijd is voorbij, dan is het remise.
In de B-groep arbitreren we de partij na 25 minuten. De partij met 3 of meer punten voorsprong wint.

3. Als de ene speler nog veel tijd heeft, maar niet weet hoe te winnen, en de andere speler heeft weinig tijd meer, dan kan een wedstrijdleider de partij remise verklaren.

4. Bemoei je NOOIT met de partij van andere kinderen. Ook niet als bij iemand de tijd om is, als iemand niet ziet dat hij/zij schaak staat, als iemand een zet doet die niet kan volgens de spelregels, etc.

5. Aanraken is zetten. Als je een stuk van jezelf aanraakt, moet je er mee zetten. Ook al zie je meteen dat het een slechte zet is. Uitzonderingen:

  • als je schaak stond mag je een andere zet doen
  • een zet waardoor je jezelf schaak zet hoeft niet

6. Aanraken van een vijandelijk stuk: dan moet je het stuk van je tegenstander slaan. Ook al kost je dat je eigen dame

7. Maak geen ruzie: als je het niet met elkaar eens bent, roep dan een wedstrijdleider.

8. Blijf sportief. Geef je tegenstander voor de wedstrijd een hand, en feliciteer je tegenstander als hij/zij gewonnen heeft.

9. Bij onsportief gedrag kan de wedstrijdleider de wedstrijd voor je verloren verklaren.

10. Als je eigen partij afgelopen is, mag je wel kijken naar de andere partijen van je team. Maar eerst moet de uitslag doorgegeven worden, en moet je de stukken weer in de beginstand opzetten. Bij het kijken naar andere partijen moet je wel rustig blijven en je mag niets zeggen!

 

Laat een reactie achter





Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.